Begrippen
BBL & BOL
BBL staat voor ‘Beroeps Begeleidende Leerweg’. BOL staat voor ‘Beroeps Opleidende Leerweg’. Het belangrijkste verschil zit in het feit dat de student in een BBL-traject een arbeidsovereenkomst heeft met een werkgever en daarnaast vaak een dag in de week les volgt bij bijvoorbeeld een ROC. Een student in een BOL-traject heeft de juridische status van student/ scholier en loopt tijdens zijn opleiding één of meer stages bij een bedrijf of organisatie. Hierdoor heeft een BOL-student recht heeft op studiefinanciering (mits je ook voldoet aan de andere voorwaarden) en een BBL-student heeft dat niet. Overigens geldt dit pas als de student ouder is dan 18 jaar.
Beschut werk
Beschut werk is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat niet van een reguliere werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt. Met de voorziening beschut werk kan de gemeente deze mensen toch in een dienstbetrekking laten werken. Deze groep komt in dienst van de gemeente. De gemeente kan deze dienstbetrekking ook organiseren bij een reguliere werkgever die deze begeleiding en aanpassingen wel (met ondersteuning door een gemeente) kan aanbieden. In totaal gaat het om het creëren van 30.000 beschutte plekken.
Branches/sectoren *
Een sector is een groep bedrijven en/of instellingen die zich bezighouden met vergelijkbare economische activiteiten. Zo is er bijvoorbeeld de zorgsector, of de bankensector. Een sector wordt in de volksmond ook vaak branche genoemd. De namen sector en branche worden vaak uitwisselend gebruikt, waarmee dan hetzelfde wordt bedoeld. De branches c.q. sectoren in de database zijn gerelateerd dan de sector benamingen van de Kamer van Koophandel die bestaat uit 14 sectoren en 55 klassen oftewel sub-branches.
Contractvorm *
In het arbeidsrecht onderscheiden we de volgende drie categorieën:
- Vast arbeidscontract: een vast contract, oftewel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
- Tijdelijk arbeidscontract: deze contractvoorwaarden eindigt na afloop van een vooraf afgesproken periode en wordt ook wel een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd genoemd. Deze overeenkomst eindigt automatisch en er geldt meestal geen opzegtermijn.
- Flexibel: werk gever kan ook een flexibel (Tijdelijk of vast) contract aanbieden. De werknemer wordt dan ook wel een Flexwerker genoemd. De verschillende contractvormen zijn:
- een uitzendovereenkomst;
- een nul uren contract;
- een min- max contract;
- een detacheringsovereenkomst;
- een payrollovereenkomst.
Jobhunting
Bij een re-integratie helpt een re-integratiebureau om bij een werkgever aan de slag te gaan. Maar eerst moet die werkgever gevonden worden. Daarom ondersteunt het re-integratiebureau een kandidaat om zoveel mogelijk kans te maken en biedt praktische ondersteuning bij het vinden van die nieuwe baan. Hier wordt maximaal een jaar voor uitgetrokken. Er zijn veel verschillende re-integratiebureaus met verschillende soorten van aanpak, netwerken en specialisaties. In het eerste halfjaar van een re-integratie mag een kandidaat zich focussen op vacatures en open sollicitaties die direct met zijn/haar werkervaring en opleidingsniveau te maken hebben. U kunt de volgende concrete hulp van het bureau verwachten:
1. Evaluatie van uw talenten en mogelijkheden
2. Beroepskeuzetest
3. Scholing en cursussen
4. Sollicitatietraining
Leerwerkbedrijf
Een leerwerkbedrijf is een bedrijf met als primair doel het opleiden van mensen door werk aan te bieden in de praktijk. Leerwerkbedrijven worden vaak gebruikt bij re-integratietrajecten en in combinatie met opleidingen. Erkende leerbedrijven kunnen subsidie krijgen als zij een leerplaats aanbieden. Zij kunnen gebruikmaken van de Subsidieregeling praktijkleren. De regeling is een tegemoetkoming voor werkgevers voor de begeleidingskosten van leerlingen en studenten. De Subsidieregeling praktijkleren stimuleert werkgevers om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt het jaarlijkse budget van € 205 miljoen beschikbaar.
Leerwerktraject
Een leerwerktraject is maatwerk en start met voorschakeltraject met taal(-boost), oriëntatie en assessment, basisvak- en werknemersvaardigheden. De praktijkgerichte leerweg (met toenemende werkervaring bij werkgever) vormt een brug naar werk en/of een BBL-opleiding op MBO niveau 1,2 of 3.
Loonkostensubsidie
Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, krijgt de gemeente de mogelijkheid om loonkostensubsidie te verstrekken. Loonkostensubsidie kan worden ingezet voor mensen die niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Het gaat dus om mensen die per uur niet volledig productief zijn. De loonkostensubsidie wordt verstrekt aan de werkgever en kan, waar nodig, structureel worden ingezet. Loonkostensubsidie kan ook worden ingezet voor werknemers die op een beschutte werkplek werken.
Opleidingsniveau *
Het Inzetbaarheidsniveau oftewel het opleidingsniveau is een belangrijk matchingscriterium. Veel mensen kunnen niet of onvoldoende aangeven/ bevestigen wat hun opleidingsniveau is conform de Nederlandse norm (NLQF). Hetzij omdat ze dat simpelweg niet weten, Hetzij omdat de opleidingen die ze hebben gevolgd niet vergelijkbaar zijn met de opleidingen in Nederland. Daarom wordt op het gestelde opleidingsniveau 1 t/m 8 geclassificeerd conform het Nederlands Kwalificatieraamwerk (NLQF). Dit geeft duidelijkheid en zekerheid over het niveau van kwalificaties. Werkgevers kunnen zo de juiste mensen aannemen en de juiste scholing aanbieden aan werknemers. Werknemers kunnen aantonen wat zij waard zijn. Opleiders kunnen het niveau van hun kwalificaties vastleggen. Het opleidingsniveau telt negen niveaus, van niet-gekwalificeerde laagscholing t/m universitair niveau en beschrijft per niveau de bijbehorende kennis en vaardigheden en de mate van verantwoordelijkheid en zelfstandigheid.
O&O fondsen
O&O fondsen zijn instellingen die door sociale partners worden bestuurd en die tot doel hebben de werking van de sectorale arbeidsmarkten te optimaliseren. Het zijn private
organisaties. Als het fonds een directe relatie heeft met een cao kunnen sociale partners (vakbonden en werkgeversorganisaties) de minister van SZW verzoeken het eigen fonds algemeen verbindend te verklaren (avv). De algemeen verbindend verklaring legt verplichtingen op voor werkgevers en hun werknemers, die niet zijn aangesloten bij de betreffende brancheorganisaties. Dit maakt dat alle bedrijven en werknemers in de desbetreffende sector een financiële bijdrage leveren aan zaken die de gehele sector ten goede komen. Zo wordt voorkomen dat louter de bij werkgevers- en werknemersor-ganisaties aangesloten bedrijven / werknemers een bijdrage leveren aan het collectieve belang. Kansacademie is (nog) geen O&O fonds maar ook opgericht vanuit deze grondgedachte.
Participatieladder
Een participatieladder is een hiërarchie van participatievormen gerangschikt naar de mate waarin participatie binnen een maatschappij mogelijk is. Een participatieladder is een meetinstrument waarmee je meet in hoeverre iemand participeert in de samenleving. De ladder bestaat uit zes stappen: van sociaal geïsoleerd naar betaald werk zonder ondersteuning. De ladder is geïnspireerd vanuit de opdracht die gemeenten krijgen, of zichzelf geven in de Wet Participatiebudget: 'bevorder de participatie van je bevolking, ofwel zorg dat iedereen meedoet naar vermogen'. De middelen en instrumenten die gemeenten krijgen om die opdracht te vervullen, komen uit de WWB (re-integratie) de WI (inburgering) en de WEB (volwasseneneducatie). Om inzicht te krijgen of aan die opdracht wordt voldaan is de participatieladder ontwikkeld. In de ladder worden een aantal zaken vastgelegd die van essentieel belang zijn om (duurzaam) te kunnen participeren (inburgeringsverplichting of -behoefte, laaggeletterdheid, en of iemand een startkwalificatie bezit). Ook wordt vastgelegd of de persoon in kwestie groeimogelijkheden heeft of niet. De participatieladder bestaat uit zes verschillende treden: van sociaal behoeftig naar werkend zonder ondersteuning. Elke trede is nog gekoppeld aan een werkniveau, van basisonderwijs tot universiteit.
Wat houden de treden in?
Alle mensen in Nederland zijn op één van de treden van de participatieladder te plaatsen. Maar wat houden de verschillende treden in?
Niveau 1: Geïsoleerd
Binnen niveau 1 vallen mensen die niet of nauwelijks contact hebben met andere mensen dan huisgenoten en de contacten die zij hebben beperken zich tot functionele contacten (winkelpersoneel, hulpverleners, etc.). Soms hebben ze alleen contacten via internet of e-mail, of zijn ze zelfs dakloos. Zij hebben niet of nauwelijks contact met anderen dan huisgenoten en de contacten buiten de huisgenoten beperken zich tot functionele contacten (winkelpersoneel, hulpverleners, buschauffeurs, etc.).
Voorbeelden:
- Nauwelijks contacten buiten de deur
- Mantelzorg voor huisgenoten
- Alleen actieve contacten via internet/e-mail
- Dakloos zonder contacten met niet-daklozen behalve hulpverleners.
Niveau 2: Sociale contacten buitenshuis
Mensen op niveau 2 hebben minimaal één keer per week fysiek contact met mensen die geen huisgenoten zijn. Deze contacten vinden niet plaats in georganiseerd verband, maar gaan wel verder dan alleen functioneel contact. Deze mensen hebben contact met buren en ouders van vriendjes van kinderen, ondernemen regelmatig activiteiten buiten de deur en nemen deel aan georganiseerde activiteiten (maar minder dan 1x per week). Ergo:
- Hebben minimaal één keer per week fysiek contact met mensen die geen huisgenoten zijn EN
- die contacten vinden niet plaats in georganiseerd verband EN
- voeren geen taken uit met verantwoordelijkheden naar anderen (d.w.z. het is geen werk) EN
- die contacten beperken zich niet alleen tot functioneel contact met winkelpersoneel, hulpverlener et cetera.
Voorbeelden:
- Mensen ontmoeten zoals buren, buurtbewoners en ouders van vriendjes van kinderen
- Regelmatig activiteiten buiten de deur ondernemen, zoals bezoek aan vrienden, bioscoopbezoek, museumbezoek, etc.
- Regelmatige mantelzorg voor niet-huisgenoten (die niet via een organisatie is georganiseerd)
- Individuele sporten zoals sportschool
- Neemt deel aan activiteiten in georganiseerd verband maar minder dan 1x per week
- Regelmatig kerk-/moskeebezoek (minimaal 1 x per week
Niveau 3: Deelname aan georganiseerde activiteiten
Mensen op niveau 3 nemen deel aan activiteiten in georganiseerd verband zoals verenigingen of opleiding (geen werk) en nemen zij minimaal eens per week deel aan een activiteit waarbij ze in fysiek contact komen met anderen. Ze volgen bijvoorbeeld een inburgeringsaanbod, cursus of opleiding zonder werkcomponent. Ze zijn lid van een vereniging, sporten regelmatig in georganiseerd verband en doen vrijwilligerswerk (maar hebben dan minder dan 1x per week contact). Samengevat:
- Nemen deel aan activiteiten in georganiseerd verband zoals verenigingen of opleiding EN
- voert geen taken uit met verantwoordelijkheden naar anderen (d.w.z. het is geen werk) EN
- neemt minimaal eens per week deel aan die activiteit waarbij hij/zij in fysiek contact komt met anderen.
Voorbeelden:
- Volgen van een inburgeringsaanbod, educatieaanbod of re-integratie-instrument zonder werkcomponent
- Volgen van andere cursussen of opleidingen zonder werkcomponent
- Lidmaatschap vereniging (regelmatig een activiteit volgen waarbij je in contact komt met andere mensen)
- Regelmatig sport beoefenen in georganiseerd verband
- Vrijwilligerswerk (minder dan 1x per week contact)
Niveau 4: Onbetaald werk/werk tegen een vergoeding
Dit zijn mensen die onbetaald werk doen, geen arbeidscontract hebben, wel taken uitvoeren en verantwoordelijkheden naar anderen hebben. Ze hebben minimaal eens per week fysiek contact met anderen bij het uitvoeren van het onbetaalde werk. Ze werken met behoud van uitkering, lopen stage, doen vrijwilligerswerk of volgen een Bol-opleiding. Generiek:
- hebben geen arbeidscontract EN
- voeren taken uit en heeft daarbij verantwoordelijkheden naar anderen EN
- hebben minimaal eens per week fysiek contact met anderen bij het uitvoeren van het onbetaalde werk.
Voorbeelden:
- Werken met behoud van uitkering (Work First, participatiebanen e.d.)
- Duale inburgeringstrajecten met een werkcomponent
- Re-integratie-instrument met werkcomponent
- Stages
- Vrijwilligerswerk (minimaal 1 x per week contact)
- Bol-opleiding (dagopleiding met zo nu en dan stage)
- GIT-trajecten (Ge-integreerde Trajecten - scholingstrajecten waarbij een beroepsopleiding met stages wordt gecombineerd met het leren van de Nederlandse taal)
Niveau 5: Betaald werk met ondersteuning
Mensen die zich op niveau 5 van de participatieladder bevinden hebben een arbeidscontract met een werkgever of zijn zzp’er en ontvangen daarbij ondersteuning. Denk hierbij aan gemeentelijke participatie instrumenten, een aanvullende uitkering, werken in WSW-verband of het volgen van een reguliere opleiding met arbeidscomponent. Het kan ook zijn dat iemand werkt en daarnaast een inburgerings- of educatieaanbod volgt. Zij hebben in dit geval een arbeidscontract met een werkgever of is zzp’er en ontvangen daarbij ondersteuning, dat wil zeggen:
- maakt gebruik van gemeentelijke participatieinstrumenten OF • ontvangt een aanvullende uitkering OF
- werkt in WSW-verband (intern, gedetacheerd of begeleid werken) OF
- volgt een reguliere opleiding met arbeidscomponent, onder het niveau van de startkwalificatie.
Voorbeelden:
- WSW (intern/gedetacheerd/begeleid werken)
- Werk (parttime) met aanvullende uitkering van gemeente of UWV
- Werk met loonkostensubsidie
- Werk waarbij uitkering wordt verloond (o.a. bepaalde vormen van Work First)
- Werk met apart ingekocht instrument nazorg waarbij sprake is van echte ondersteuning
- Werk met externe begeleiding/jobcoach
- Werkt en volgt daarnaast een inburgeringsaanbod
- Werkt en volgt daarnaast een educatieaanbod
- Bbl-opleiding (4 dagen werken in leerbedrijf en 1 dag opleiding)
- Werken met stagevergoeding en zonder aanvullende uitkering
Niveau 6: Betaald werk
Het hoogste niveau is niveau 6 ‘betaald werk’. Deze mensen hebben een arbeidscontract met een werkgever of zijn zzp’er of ondernemer zonder aanvullende uitkeringen, worden niet begeleid bij het uitvoeren van werk en maken geen gebruik van WSW of gemeentelijke participatie instrumenten. Kenmerken:
- Hebben een arbeidscontract met een werkgever of zijn zzp’er EN
- ontvangen geen aanvullende uitkering van gemeente of andere uitkeringsinstantie EN
- worden niet door anderen dan leidinggevende of collega’s begeleid bij het uitvoeren van het werk EN
- maken geen gebruik van WSW of gemeentelijke participatie-instrumenten.
Voorbeelden:
- Baan met arbeidscontract
- Baan met arbeidscontract en pro forma nazorg (geen nazorg die gemeenten apart inkopen, maar nazorg als impliciet onderdeel van een re-integratietraject, waarbij geen sprake is van echte ondersteuning. De nazorg beperkt zich hierbij tot een-of tweemaal telefonisch contact)
- Zzp’ers
- Ondernemers
Participatiewet
Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking. Op 1 januari 2015 is deze wet in werking getreden. Kort gezegd heeft de Participatiewet tot doel om zoveel mogelijk mensen, met en zonder arbeidsbeperking, weer aan de arbeidsmarkt deel te laten nemen. De doelgroep wordt echter groter, en bezuinigingen maken dat de middelen voor deze doelgroep juist dalen. De invoering van de Participatiewet houdt in dat 3 regelingen worden samengevoegd tot 1 regeling. Voor de correcte uitvoering van de wet zijn de gemeentes verantwoordelijk gesteld. Er vinden voor de gemeentes door de invoering van de wet veel veranderingen plaats vinden in interne processen.
Re-integratie
Deze term houdt in: herstel, het opnieuw maken tot een goed functionerende eenheid, herstel van een harmonische persoonlijkheid en het weer deelnemen aan het maatschappelijke leven. In het Engels wordt de term return-to-work gebruikt. Het gaat bij arbeidsre-integratie om het proces rondom mensen die buiten het arbeidsproces staan en weer willen terugkeren. Deze groep heeft vanwege arbeidsongeschiktheid, ziekte of anderszins geen betaald werk en neemt daardoor geen of onvoldoende deel aan de economische maatschappij.
Re-integratiebureau
Voor hulp bij het (her-)integreren in het werkproces krijgen (gedeeltelijk) arbeidsgeschikte werknemers de nodige hulp in de vorm van een re-integratiebedrijf. Het UWV bepaalt of een werkzoekende zo’n bureau nodig heeft en neemt de kosten voor haar rekening.
Social Return
Het doel van Social Return is om zoveel mogelijk mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt
duurzaam aan het werk te helpen. Dankzij social return wordt de arbeidsparticipatie van kwetsbare personen vergroot en krijgen zij de mogelijkheid om werkervaring op te doen. Als werkgever is het de kans om maatschappelijk verantwoord te ondernemen.
Kandidaten die in aanmerking komen voor social return behoren tot de groep werkzoekenden met een uitkering die langer dan een half jaar geen arbeid hebben verricht met een arbeidsovereenkomst. Onder uitkering verstaan we WWB, WW, WSW en Wajong.
Diverse overheden, instellingen en bedrijven hebben als doelstelling om mensen met een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt middels haar aanbestedingsbeleid duurzaam aan het werk te krijgen. De specifieke betekenis van ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ verschilt per instelling en wordt doorgaans staat deze specifieke betekenis van de doelgroep in hun missietekst opgenomen.
Ook de Overheid heeft specifieke doelstellingen inzake Social Return. Dit uit zich door het opnemen van sociale voorwaarden, eisen en/of wensen bij het aanbesteden van diensten, werken en/of leveringen. Dit gebeurt door het maken van afspraken met dienstenaanbieders aan de overheid over arbeidsplaatsen, leerwerkplekken en/of stageplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Werkgevers) kunnen op deze wijze een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid. Opdrachtgevers halen hiermee zo veel mogelijk sociaal rendement uit haar inkoop/aanbestedingen.
Soft skills *
Soft skills, ook wel persoonlijke inschoppen of kenmerken genoemd, is de verzameling van persoonlijke, emotionele, sociale, en intellectuele vaardigheden om de eigen kennis in praktische zin toe te passen. Soft skills zijn belangrijke elementen in het matchingsproces.
SRG
SRG staat voor Statistiek Re-integratie Gemeenten. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwerkt deze gegevens om het mogelijk te maken het parlement volledig te informeren over de door Gemeenten gedane re-integratie-inspanningen.
De SRG verschaft informatie over de door gemeenten verstrekte voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling van personen met een uitkering en van niet uitkeringsgerechtigden. Staatssecretaris van SZW minister Kleinsma heeft Gemeenten gevraagd om extra aandacht te geven aan een tijdige en kwalitatief juiste aanlevering aan het CBS van de SRG-gegevens. In verband met de invoering van de participatiewet vindt in 2015 de uitvraag voor de SRG-statistiek maandelijks plaats.
Taalniveaus *
Voor veel werkgevers in diverse sectoren kan taal een belangrijk onderdeel zijn voor de profielkenmerken van (nieuwe en bestaande) werknemers. Binnen Kansacademie andere we de internationaal erkende standaard voor taalniveau-aanduiding, het zogenaamde 'Common European Framework of Reference', dat in het Nederlands het Europees Referentiekader wordt genoemd. Dankzij deze internationale standaard is altijd duidelijk op welk niveau taalvaardigheid gewenst is. Hieronder ziet u een overzicht van de vaardigheden die per niveau zijn vastgesteld.
Niveau A - Basis
A1
Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op concrete behoeften, begrijpen en gebruiken. Kan zichzelf aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, mensen die hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen.
A2
Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op het gebied van diverse behoeften beschrijven.
Niveau B - Onafhankelijk
B1
Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in gebieden waar de betreffende taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.
B2
Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen inspanningen met zich meebrengt. Kan duidelijke, gedetailleerde teksten produceren over een breed scala van onderwerpen; kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties.
Eindniveau C - Vaardig
C1
Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.
C2
Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenteren reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen. Kan zichzelf spontaan, vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij fijne nuances in betekenis, zelfs in complexere situaties onderscheiden. Dit is het taalniveau van een hoog opgeleide near-native speaker. (In het Europees Referentiekader wordt dit niveau niet verder uitgewerkt.)
Uitvoerende instantie
Verstrekker van werkeloosheidsuitkering, WW(UWV) of bijstand (gemeente).
Wajong
Wajong is een uitkering voor jonggehandicapten. Jonggehandicapt is iemand onder de 30 jaar en door ziekte of handicap nooit meer kan werken. Het uitgangspunt van de uitkering is om goed naar zijn/haar persoonlijke situatie te kijken waar mogelijkheden liggen. Kan hij/zij wellicht toch nog bepaalde werkzaamheden doen?
De overheid hanteert 2 criteria voor een Wajong status:
1. Betrokkene is voor het 18e jaar al gehandicapt of door ziekte arbeidsongeschikt geworden.
2. Betrokkene is jonger dan 30 jaar en gehandicapt of door een ziekte arbeidsongeschikt geworden en heeft minstens 6 maanden gestudeerd in het jaar voor de arbeidsongeschiktheid.
In de Participatiewet zet de overheid in op participatievermogen. Het doel is dat je als jongere zoveel mogelijk kansen krijgt op werk. De overheid stimuleert werkgevers actief om Wajongers in dienst te nemen en heeft hiervoor de nodige simuleringsregelingen opgesteld. Meer weten? Neem contact met ons op.
Werkachterstand
werkzoekenden die een BBL, BOL, mbo niveau 1 of niveau 2 opleiding volgen of stagiaires die praktijkonderwijs volgen.
WIA
De persoon is 2 jaar ziek en kunt daardoor minder werken en verdienen. Misschien heeft hij/zij dan recht op een WIA-uitkering. Er zijn 2 soorten WIA-uitkeringen: de IVA-uitkering en de WGA-uitkering. De IVA kunt hij/zij krijgen als hij/zij bijna niet meer kunt werken.
WSP
Een werkgeversservicepunt (WSP) is een samenwerking van gemeenten, UWV, onderwijsinstellingen, kenniscentra en andere partijen. Bij een werkgeversservicepunt wordt onder andere informatie en ondersteuning gegeven als u iemand aan wilt nemen die moeilijker aan het werk komt. Denk bijvoorbeeld aan informatie over de Participatiewet en de banenafspraak, voorzieningen en financiële regelingen.
Door mee te doen met de Kansacademie draag je bij aan een arbeidsinclusieve maatschappij. Een samenleving waar iedereen kan meedoen. ongeacht kleur, ras, geslacht, geloof of beperking. Meer weten? Meld je aan en wij nemen contact op voor het maken van een kennismakingsgesprek waarin we je graag leren kennen en je informeren over de mogelijkheden.
Branches
Branche | Definitie |
---|---|
Gezondheidszorg en welzijn (Sector) | De sector zorg en welzijn is zeer divers: van ziekenhuizen en verpleeghuizen tot zorgboerderijen en universitair medisch centra. In de sector zorg en welzijn werken zo'n 1,2 miljoen mensen. De sector kent een hoger ziekteverzuim dan gemiddeld. Er is een groeiend aantal zzp'ers actief. In deze sector zijn veel verschillende beroepen te vinden. Vaak zijn het beroepen waarbij je veel contact hebt met mensen. Je hebt vaak verantwoordelijk werk. Alles bij elkaar is het werken in deze sector soms best "zwaar". Daar tegenover staat dat het helpen van andere mensen met betrekking tot hun gezondheid en welzijn vaak veel voldoening geeft. Beroepen in deze sector zijn bijvoorbeeld Verpleegkundige, Activiteitenbegeleider, Chirurg, Psycholoog, Maatschappelijk werker, Kraamverzorgende, Laborant, Apothekersassistent. |
Handel en zakelijke dienstverlening (Sector) | In deze sector, die ook wel de dienstensector of tertiaire sector wordt genoemd, vind je bedrijven en beroepen die met de verkoop van hun goederen of diensten winst willen maken. De sector wordt ook wel de sector van de commerciële dienstverlening genoemd. Met commercieel worden bedrijven bedoeld die als doel hebben om winst te maken. Deze bedrijven zorgen dat de producten of diensten worden verkocht aan de consument. In landen met een hoge welvaart, zoals Nederland, is dit de grootste sector in de economie. Voorbeelden van soorten bedrijven in de tertiaire sector:
|
ICT / Informatie- & communicatietechnologie (Sector) | In deze sector wordt werk gedaan dat te maken heeft met informatiesystemen, telecommunicatie en computers. ICT staat trouwens voor Informatie- en CommunicatieTechnologie. Je kunt hierbij denken aan het ontwerpen, ontwikkelen en beheren van systemen, databanken, netwerken en websites. Dus bijvoorbeeld het programmeren van een app maar ook het onderhouden van een telecomsysteem en het verzorgen van een technische helpdesk horen bij deze sector. Beroepen in deze sector zijn bijvoorbeeld Game developer, ICT adviseur, Appontwikkelaar, systeem analist, SEO-specialist, Helpdeskmedewerker, Programmeur, ICT beheerder. |
Openbaar bestuur & Overheidsdiensten (Sector) | In deze sector zijn de meeste beroepen bij de overheid te vinden. Een land als Nederland of België kun je nu eenmaal niet organiseren zonder regering, gemeentebesturen, gevangenissen, politie, brandweer en dergelijke. Beroepen in deze sector zijn bijvoorbeeld Brandwacht, Douaneambtenaar, Detentie toezichthouder, Eerste kamerlid, Marechaussee-beveiliger, Officier van justitie, Politiemedewerker, Sociaal rechercheur, Rechter. |
Media en communicatie (Sector) | In deze sector vind je veel beroepen bij reclamebureau's, televisieproducties, radio en natuurlijk internet en social media. Regelmatig gaat het om vacatures / banen waar je je creativiteit en/of technische vaardigheden in kwijt kunt. Beroepen in deze sector zijn bijvoorbeeld Fotojournalist, Copywriter, Signmaker, Beeldtechnicus, DeskTop Publisher (DTP-er), Cameraman / -vrouw, Uitgever. |
Onderwijs, & wetenschap (Sector) | In deze sector zijn er veel beroepen te vinden die mensgerichte, creatieve en onderzoekende persoonlijkheden aantrekken. Je kunt binnen deze ruime sector werk vinden in theaterproducties, middelbaar onderwijs, gezondheidsonderzoek en nog veel meer. Beroepen in deze sector zijn bijvoorbeeld Docent basisonderwijs, Acteur, Meteoroloog, Praktijkopleider, Taxateur kunst en antiek, Musicus. |
Bouw & industrie (Sector) | In deze sector vind je beroepen in de voedselproductie, de woningbouw maar ook bijvoorbeeld bij de productie van energie, meubels, kleding en (elektronische) apparaten. Beroepen in deze sector zijn bijvoorbeeld Autotechnicus, Steigerbouwer, Betonreparateur, Bouwkundig inspecteur, CNC-machine operator, Constructeur scheepsbouw, Dakdekker, Decoratie- en restauratieschilder, Fietstechnicus, Keukenmonteur, Kwaliteitscontroleur voedingsmiddelenindustrie, Medewerker printmedia/drukkerij, Meubelontwerper, Elektriciën. |
Toerisme, recreatie en horeca (Sector) | In deze sector tref je klanten in hun vrije tijd, die op zoek zijn naar ontspanning, lekker eten, plezier, sport enzovoorts. Mensgerichte persoonlijkheden die gastvrij zijn vinden hier veel soorten beroepen. Beroepen in deze sector zijn bijvoorbeeld Cateringmedewerker, Museumgids, Servicemedewerker bioscoop, Zwembadmedewerker, Reisbegeleider, Hotelmanager. |
Transport, logistiek & opslag (Sector) | In deze sector worden producten en personen vervoerd over land, door de lucht en over het water. Met grote logistieke werkgevers in de havens van Rotterdam en Antwerpen, de luchthavens zoals Schiphol en Brussels Airport en natuurlijk het uitgebreide wegenen spoornetwerk zijn er veel beroepen te vinden in deze sector. Beroepen in deze sector zijn bijvoorbeeld Bergingsduiker, Bijrijder vrachtwagen, Coördinator havenoperaties / Cargadoor, Heftruckchauffeur / Reachtruckchauffeur, Kapitein binnenvaart, Luchtverkeersleider, Registerloods, Pakketbezorger, Treinmachinist, Taxichauffeur. |
Gezondheidszorg & verpleging (Branche) | |
Receptiemedewerker | |
Secretarieel medewerker | |
Verpleegkundige | |
Welzijn- & goededoelenorganisaties (Branche) | |
Detailhandel (Branche) | |
Grafische industrie (Branche) | |
Facility management, reiniging en openbaar beheer (Branche) | |
Financieel/juridische dienstverlening (Branche) | De betekenis van de Financiële dienstverlening is het aanbieden van financiële diensten en producten. Maar de Financiële dienstverlening Branche is meer dan dat. Een gezonde financiële sector is een voorwaarde voor de economie om goed te kunnen functioneren. Het kabinet wil consumenten en bedrijven, die hun geld toevertrouwen aan financiële instellingen, zo goed mogelijk beschermen. Door toezicht op de werkwijze van individuele bedrijven en het hele financiële systeem. En door misbruik van de financiële sector met maatregelen tegen te gaan. Financiële dienstverlening is in Nederland een omvangrijke markt, waarvan banken en verzekeraars het grootste deel uitmaken. Voorbeelden van financiële dienstverleners zijn: banken |
Wegtransport (branche) | |
Beveiliging (Branche) |
Soft Skills
Skill | Definitie |
---|---|
Creatief (synoniem met vindingrijk & oplossingsgericht) | “Is iemand die altijd met nieuwe oplossingen en ideeën komt voor bestaande vraagstukken of nieuwe werkwijzen, diensten of producten bedenkt.” • Vindingrijk |
Klantgericht (synoniem met assertief, servicegericht & communicatief) | “Is servicegericht, heeft oog voor de behoeften en wensen van de klant.” Andere benamingen, soortgelijke talenten: |
Zelfredzaam (synoniem met besluitvaardig, leiderschap & assertief) | “Is zelfstandig, lost problemen zelf op en kan goed alleen werken.” • Zelfstandig |
Analytisch (synoniem met oplossingsgericht, informatievaardig & zorgvuldig) | |
Gedreven (synoniem met besluitvaardig, grondig, oplossingsgericht & leiderschap) | |
Samenwerkend (synoniem met communicatief, flexibel & luisteren) |